autoloze zondag

Autoloze Zondag In 1973, bijna 50 jaar geleden gingen veel mensen op zondag naar de Kerk om hun geloof te belijden, maar toen al begon de afkeer van het dogma van de Kerk.   Het leek erop dat de ratio de emotie had overwonnen, maar dat was een misvatting.  Er kwam namelijk een nieuw geloof voor in de plaats, wederom op basis van een dogma.  Dit keer was het niet de kerkelijke leer, maar een wetenschappelijke leer; die van de zondige mens die de atmosfeer van de aarde had opgewarmd, kortom de leer van de ‘klimaatopwarming ‘. 

In 1973 sprak Premier Den Uyl in een beladen televisietoespraak het volk ‘ernstig’ toe en gebruikte de woorden: ‘het zal nooit meer zo worden als het was’.  Wat was er gebeurd?  De Den Uyl-regering had zich aangesloten bij landen die Israel hadden gesteund bij de Jom Kipoeroorlog  waarop olieproducerende- arabische landen – een olieboycot hadden ingesteld.  Voor het eerst werd de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen duidelijk en de macht van olieproducerende landen. 

Om zuinig te zijn met de voorraden kondigde Den Uyl de autoloze zondag af en dat vonden veel mensen helemaal niet zo erg.  Nu gingen ze niet meer een autoritje maken op zondag en picknicken langs de snelweg zoals toen gebruikelijk , maar Op de snelweg.  

In het decennium vanaf de 60er jaren was het autobezit weliswaar met een factor 4.6 toegenomen- van 522.000 naar 2.4 miljoen- maar het gebruik was nog steeds hoofdzakelijk recreatief.  De meeste mensen werkten toen nog op loop- fiets of brommer-afstand van zijn werk.  Nadrukkelijk ‘Zijn’ werk, omdat vrouwen nog niet in die mate aan het arbeidsproces deelnamen, iets wat in de decennia daarna snel zou veranderen, juist door de opkomst van de auto als exponent van de razendsnel toenemende welvaart. (automobiliteit als economische motor)   Gelukkig maar dat de olieboycot werd opgeheven, anders was het nooit zo gelopen en was de welvaart blijven steken in de 60er jaren. Hoezo ‘gelukkig’ roepen de gelovigen.  Auto’s vervuilen onze lucht en stoten CO2 uit.  Veel mensen die dat roepen waren toen nog niet geboren en weten dus niet dat auto’s toen pas echt heel erg vervuilend waren. En kennelijk ook niet dat enorme stappen in brandstoftechnologie, ervoor zorgden dat de lucht weer schoon werd en de CO2 uitstoot per gereden kilometer drastisch daalde.  Anders gezegd: dat door technologische vooruitgang brandstof werd bespaard en de uitstoot van giftige gassen en roet afnam en ook CO2-uitstoot. (In die tijd werd ook nog lood aan brandstoffen toegevoegd )  Die enorme vooruitgang betrof niet alleen het nog relatief bescheiden autopark van toen, maar vooral de (petro)chemische industrie in Rotterdam en de Hoogovens in IJmuiden.       

Het is en blijft mindblowing hoe de groene gelovigen denken over de oplossing van hun probleem: hoe ze nu -als CO2 zondaar- boete doen aan hun toornig geworden klimaat-God.  Men zou denken: dat wanneer ze geconfronteerd zouden worden met de bijna verticale lijn van deze grafiek ; die ook de grafiek van het gebruik van fossiele brandstoffen laat zien, ze de conclusie zouden trekken dat het aantal auto’s fors verminderd zou moeten worden; dat mobiliteit en ‘wonen en werken’ anders georganiseerd zouden moeten worden teneinde het gebruik van fossiele brandstoffen structureel te verminderen.  In plaats daarvan echter houden ze zichzelf voor de gek door te stellen: dat met het vervangen van superzuinige brandstofauto’s door elektrische exemplaren, én de daarbij behorende infrastructuur, waaronder 10 tallen extra centrales, de oplossing voor hun probleem is.  In werkelijkheid dus een orgie van verspilling, uitputting en milieuvervuiling.  Wat nóg meer mindblowing is tenslotte: dat de meeste mensen het geloven.