Het perpetuum mobile verwijst naar een installatie die altijd in beweging blijft, hoewel dat volgens de derde wet van de thermodynamica onmogelijk is. Hoe weinig weerstand ook overwonnen moet worden, altijd zal weer nieuwe energie toegevoerd moeten worden. Denk aan de schommel
Iedereen weet van het bestaan van het perpetuum mobile, maar in kringen van hernieuwbare energie kennelijk niet als we hun verhalen over windmolens, zonnepanelen, batterijen en waterstof mogen geloven. Windmolens leveren gratis energie, nadat ze in een paar maanden de eigen energie hebben terugverdiend, zo vertellen de experts van Milieu Centraal ons.
Om te beginnen vergeten ze dan te vertellen dat windmolens alleen stroom leveren als het waait vanaf windkracht 4 Bf ongeveer. Het kan zijn dat de wieken draaien, maar dat wil nog niet zeggen dat er stroom wordt opgewekt. Pas bij een windsnelheid van ca 5 m/seconde – de cut-in speed- begint een windmolen stroom te leveren. De opbrengst van een windmolen wordt dus bepaald door de windsnelheid tot de derde macht.(1) Het grafiekje laat zien hoe snel de opbrengst van een windmolen oploopt met de toename van de windsnelheid. De wieken zijn zo afgesteld dat bij een bepaalde windsnelheid het maximale vermogen wordt benut.
Uit de cijfers van het Gemini park zelf blijkt dat het 50% van het jaar stroom levert. De andere helft wordt geleverd door de backup-centrale met hetzelfde vermogen ( 600 MW ) op windstille dagen en uren.
De vermelding op de site van Gemini dat 800.000 huishoudens of het equivalent daarvan van stroom kunnen worden voorzien, moet dan ook zijn: ‘800.0000 huishoudens, gedurende 50 % van de uren per jaar en dan op volledig willekeurige uren ”.
Bij het maken van een energetische verlies- en winstrekening van een windpark ( of zonnepark ) moeten dan ook niet alleen de verliezen van de bouw worden genoteerd , maar alle energetische verliezen die -extra – in de keten worden gemaakt ten opzichte van de enkele centrale. Dus ook die welke worden gemaakt in de mijnbouwfase, de bouw en -met name- de fase van verwerking ( recycling ) van de molens en wieken. Die cijfers moet men vergelijken met de cijfers van een centrale zonder windmolens (of zonnepanelen) in het circuit. Immers, de centrale kan ook zonder windmolens of zonnepanelen de stroom voor 800.000 huishoudens leveren.
Wordt al die extra energie in de winning van delfstoffen, de bouw, exploitatie en verwerking ingeboekt in de energetische verlies en winstrekening, dan zal daaruit blijken dat windmolens en zonnepanelen en voorts : alles wat wordt aangeduid met de term ‘hernieuwbaar ‘ zich nooit energetisch terugverdienen zal. Integendeel, de input van energie zal vele malen hoger zijn dan de windmolen ooit in het leven zal produceren. Alleen al de sloop en de verwerking van de wieken en molens, zullen waarschijnlijk al meer energie vergen.
Een bijzondere en aanzienlijke vorm van energetische verlies van een windpark is die van de inpassingsverliezen of ‘curtailment’. Inpassingsverliezen zijn onvermijdelijk bij aanbod gestuurde opwekking van elektrische energie. Bijvoorbeeld op een zonnige zondag in de zomer, waarbij windmolens en zonnepanelen maximaal stroom leveren maar de vraag minimaal is, kan de stroom niet afgenomen worden. Volgens een uitspraak van een hoge ambtenaar van het Ministery van Economische zaken: ”werd in de periode 2015-2017 in NoordWest Europa 20 tot 40 % van de tijd windenergie niet effectief afgezet naar het net, maar werden de molens afgeschakeld.”
Alleen al dit verlies doet een windpark energetisch zwaar in de rode cijfers belanden en dan begint het pas:
- De energie mbt tot alle fases van de backup-centrale voor zover die toegerekend moeten worden aan de combinatie met het windpark2) energie voor het delven van extra grondstoffen en alles daaromheen3) energie voor compleet nieuwe fabrieken,voor de bouw en exploitatie van speciale schepen4) productie wieken, bouw van150 windturbines compleet5) compleet nieuw hoogspanningsnetwerk, transformatorhubs op zee 6) onderhoud van 150 windturbines op volle zee, 8.8 km uit de kust op een oppervlak van 64 vierkante kilometer en tenslotte 7) de energie, benodigd voor het afbreken en het verwerken van 450 wieken, opgebouwd uit 70 ton oliederivaten en koolstofvezels. Dat alles ten opzichte van een klassieke centrale die een twee keer zo lange levensduur heeft bovendien.
Johan D. beschreef het perpetuum mobile van windmolens met deze anekdote :
‘Theoretisch gezien verdient een windmolen zich binnen een jaar terug. Alle energie die in de productie van een windmolen is gestopt heeft hij na 1 jaar reeds terug geleverd (zie Milieu Centraal). Een windmolen gaat minstens 25 jaar mee, dus tijdens zijn leven levert 1 windmolen de energie voor 24 nieuwe windmolens terug. Van één enkele windmolen kunnen we 24 nieuwe maken!
Die 24 nieuwe windmolen kunnen op hun beurt gedurende hun leven weer 24 x 24 nieuwe windmolens maken, enzovoorts. Pak-m-beet over 50 jaar hebben we dan uit 1 windmolen 576 nieuwe gemaakt. Begin nu met wereldwijd 10.000 windmolens en dan hebben we over 50 jaar onwijs veel windmolens, die tegen die tijd de hele wereld van gratis energie kunnen voorzien. ‘
Ad 1 Formule voor het berekenen van het vermogen van een windturbine : P=½·ρ·A·(ν)3
