De samenleving is doordesemd met positivisme en optimisme en dat is maar gelukkig ook. Positief in het leven staan is een belangrijke eigenschap voor het functioneren van mensen. Belangrijke voorwaarde voor het slagen van een onderneming is altijd een positieve grondhouding en onvoorwaardelijk geloof in het te behalen doel en het is ongebruikelijk om de plannen van een ondernemer ter discussie te stellen of te bekritiseren. Zelfs al weet je – wellicht uit eigen ervaring- dat het plan weinig kans van slagen heeft. De gewoonte is dat we het glas heffen en de ondernemer goede zaken toewensen. Daarop maakte het plan van TUD -Boyan Slat om the great pacific garbage patch te gaan opruimen geen uitzondering Wereldwijd werd het plan juichend onthaald en Boyan Slat, werd een held. Ja, en wie zou er nu ook kritiek willen leveren op een plan om de plastic afval – waarin zeedieren verstrikt raken – uit de zee te verwijderen. Wie durft zich nog negatief uit te spreken tegen zo ’n mooi en nobel plan als de financiering daarvoor kwam van de grootste plasticvervuiler(s) waaronder Coca Cola.
Bij ondernemen hoort ook het vermogen om schijnbare tegenstellingen te laten samenvallen en dat was bij het opstellen van een business plan voor het project Ocean Clean-up niet anders: hoe een bedrijf geld kan verdienen met het opruimen van een vuilnisbelt op zee en die vervolgens op het land weer opslaan. Een vuilnisbelt, twee keer zo groot als de Staat Texas, drijvend in het midden van een oceaan zo groot als het Europese continent en Afrika samen. Dat bleek mogelijk met Goede PR door peperdure communicatiebureaus, betaald door Coca Cola en Akzo Nobel. Grote veroorzakers van plastic afval hebben belang bij een goed imago als het gaat over het opruimen van hun afval. Daarom steunen zij het project. De RVO – de Rijksdienst voor ondernemend Nederland – betaalde ook een groot deel van de kosten om Nederland, als exporteur van groene technologieën, te promoten in het buitenland.
De great pacific garbage path blijkt echter een verzinsel te zijn en plastic blijkt ook niet schadelijk voor dieren te zijn. Voorzover dieren verstrikt raken, is dat meestal in visgerei.
In zijn artikel – the-great-pacific-garbage-patch-twice-the-size-of-texas-is-fake -legt Patrick Moore – oprichter van Greenpeace- uit, dat plastic niet giftig is en dat veel zeedieren juist dankbaar gebruikmaken van plastic voorwerpen die in de zee drijven of zijn gezonken naar de bodem. De heremietkreeft bijvoorbeeld, maakt dankbaar gebruik van gezonken plastic bekertjes en zeevogels gebruiken plastic ‘pebbels’ als vervanging van steentjes etc om het voedsel te ‘kraken’ ; zeevogels hebben geen tanden. Het voedsel wordt ‘gekraakt’ in een soort maag die de gizzard wordt genoemd , zo legt patrick uit.
” There is a large distinction between pollution in the sea, and litter, the latter of which is often not harmful to the environment and can actually be beneficial to ecological systems”
Dat alles wil natuurlijk niet zeggen dat er niets gedaan zou moeten worden aan de toenemende hoeveelheid plastic die terechtkomt op de afvalbergen, maar daarvoor zouden betrokken milieu – organisaties de hand in eigen boezem moeten steken. Om te beginnen door wél kritisch te zijn op dit vervuilende en verspillende project, dat zelf in grote mate bijdraagt aan de plastic afvalberg, CO2 uitstoot en andere – NOx- vervuilende stoffen.
Plastic vervuiling verminderen en voorkomen begint logischerwijs bij minder plastic. Met name bij de keus van kleding en schoeisel, zouden mensen al een groot verschil kunnen maken.
De vraag is, waarom de overheid onnodig plastic niet zou verbieden. Dat kan ze wel , maar wil ze niet. De overheid, de plastic – industrie en de plastic verwerkende industrie zijn namelijk nauw met elkaar verbonden en hebben gezamenlijke belangen. Bedrijven in de keten van plasticproductie tot verwerking maken vaak deel uit van wereldwijd opererende Conglomeraten. Een verbod op onnodig plastic zou schadelijk zijn voor de economie, veel werkgelegenheid kosten en vooral de aandeelhouders schaden. Vandaar dat de overheid regels uitvaardigt die het gebruik van plastic juist bevorderen.
Niet de vervuiler betaalt, maar de burgers betalen met z’n allen -via oa de afvalstoffenheffing – de vervuiling die plastic bedrijven veroorzaken en die afvalbedrijven weer opruimen.
Stientje van Veldhoven ( vertrok naar het WRI ) werkte graag mee aan het afsluiten van convenanten met de sector want die hadden er dan weer een nieuw verdienmodel bij. De kosten worden verhaald op de burger die er zelf om had gevraagd. Een van de laatste aanwinsten was het statiegeld op kleine flesjes. Veel nieuwe bedrijven en organisaties, zoals de ocean clean up-organisatie, ontlenen hun bestaan aan die nieuwe geldstromen (subsidies). Zo houden de burgers zelf de keten(s) van industrieën in stand – versterken ze die in feite- en betalen ze, bovenop de afvalstoffenheffing, blijmoedig de subsidies die lagere overheden opleggen. Grosso modo is dat principe van toepassing op alle activiteiten in het kader van ‘de economie van de energietransitie’.
En de plastic -en afvalbaronnen ? Die heffen nog eens de glazen, gezeten op hun miljarden jachten. Lees via deze link het artikel van Patrick Moore